Skip to main content
0

Ont-wikkelen van eigen stijl

By november 25th, 2018audiobiografie, jazz piano
In een prachtig, paradijselijke tuin zitten we met een man of tien: Jan Huydts, de adjunct-directeur van het conservatorium in Hilversum, oud studenten, waaronder ik, en familie.  We halen herinneringen op en bekijken videobeelden van toen Jan jong was. Terwijl we daar zo zitten, komt hij aanlopen. We zijn bij hem uitgenodigd en dat voelt als audiëntie. Hij is gekleed in ’n witte polo en …., en ‘n tikkie ouder geworden. Zo begroet hij ons één voor één en komt erbij zitten. We  kletsten wat en dan …….. 

Ring …. Ring…… De wekker. Ik besef dat ik aan het dromen was. Het is alsof hij zo nog een keer benadrukt waar het in het leven in essentie om draait.   

Hij, dat is Rob Madna. Sinds 2003 is hij in zijn eeuwige paradijs. Negen jaar daarvoor ben ik bij Rob aan het Hilversumse conservatorium bij hem afgestudeerd.   

Mijn stip aan de horizon 

 

Rob Madna

De eerste keer dat ik pianist en componist Rob Madna zag, was een keerpunt in mijn leven. Maart of april 1987 was het. Ik was 14 jaar. Ik had voor het eerst op het jazzpodium van de Tor in Enschede gespeeld met de Haaksbergse big band Molto Explosivo. Eén van mijn eerste jazzconcerten die ik bijwoonde die week later bestond uit trompettist Freddie Hubbard, tenor saxofonisten Sal Nistico en Teddy Edwards, die later nog aanschoof. O ja, zij vervingen Piet Noordijk, die ziek was geworden. De ritmesectie bestond uit Eric Ineke op drums, Harry Emmery op bas, en Rob Madna op piano. Vanaf die avond wist ik het zeker. Van de man achter de piano wilde ik les hebben. Hij was de reden dat ik mijn pijlen richtte op het conservatorium in Hilversum.  

De eerste stappen bij een muzikale autoriteit

 

Twee jaar later start ik mijn piano-ontwikkeling op het Hilversumse conservatorium bij Tine Schneider en Henk Elkerbout.  Na twee jaar was het eindelijk zover: ik kreeg les van Rob. Wat een autoriteit! Rob was niet alleen een begenadigd musicus, hij was ook een persoonlijkheid met een mening. Dat waren alle pianodocenten in Hilversum, maar Rob was de toonaangevende man in Hilversum. Hij was het muzikale geweten. En hij stak zijn mening niet onder stoelen of banken. Als je in zijn ogen iemand onzin uitkraamde of muziek niet serieus nam, dan spaarde hij je niet. Zo opende hij de wekelijkse les altijd met iets wat hem die week bezig hield, bijvoorbeeld met muzikale zaken die niet met zijn visie strookten. En als een journalist een recensie schreef zonder enige kennis van muziek, zei hij: “Zo, we kunnen op niveau over muziek praten? Dan liet hij op onnavolgbare wijze zijn analyse op de muziek los. De journalist in kwestie kon niet anders dan zeggen dat ie ’t niet kon volgen. “Mooi zo, dan hebben we dat duidelijk. Ik wil dat je in het vervolg geen onzin meer schrijft over zaken waar je geen verstand van hebt.”  

Je eigen stijl creëren 

 

Rob zelf was een bescheiden man. Toegewijd aan de muziek. Autodidact. Smakelijk kon hij vertellen over hoe hij tijdens zijn eigen pianolessen vaak verstek liet gaan. Hij had zichzelf de techniek eigen gemaakt. Hij was altijd zeer complimenteus over de technische vaardigheden van zijn studenten. We konden ook allemaal beter bladmuziek lezen dan hij. Dat memoreerde hij ook altijd.  
In zijn wekelijkse praatjes aan het begin van de les kon Rob niet vaak genoeg benadrukken hoe belangrijk het is je eigen stijl te creëren. Hij had een broertje dood aan mensen die anderen nadeden, licks speelden. Hij wees iedereen erop vooral naar de juiste bron te gaan. Louter te luisteren naar originele creatieve geesten, de muzikanten die het verschil hebben gemaakt. Dat werkt inspirerend. Idolatie vond Rob niet oké. Dat staat je eigen ontwikkeling in de weg.  
Rob liet zich inspireren door Miles Davis en ook door arrangeur Thad Jones. Deze had Rob zelfs gevraagd om als pianist en arrangeur in zijn big band aan de slag te gaan. Dit aanbod sloeg hij af, omdat hij zichzelf niet goed genoeg vond. Bovendien was hij wiskundeleraar in Rotterdam. Rob hield er ook niet van om veel op te treden in het openbaar. In jazzclubs was ’t vaak te rumoerig. Mensen kletsen door de muziek heen en dat vond ie maar niks.  

Jazzpolitie 

 

Met medestudenten in de Tor 1990.

Rob’s muzikale originaliteit en bevlogenheid besmetten iedereen in zijn omgeving. Met veel fantasie speelde hij, en ook met de verwondering van een kind. Rob was zeer betrokken en geduldig met zijn studenten. Hij stond vaak stil bij de ontwikkeling van je muzikaal voorstellingsvermogen. Als je aanrommelde, was zijn reactie: “Dat bedoel je niet”. Hij had er een hekel aan als je speelde “wat zomaar onder je vingers lag.” Hij nam een passage net zo lang met je door totdat je het in elke vezel van je lijf voelde. Hij had er een hekel aan als hij muzikanten hoorde die vooral een technisch kunstje hanteerde of wilden imponeren met spierballenmuziek. Dat waren kunstjes en die hoorden in het circus thuis. Hij was hier altijd heel scherp op. Dat bezorgde hem de bijnaam jazzpolitie. Van de lessen van Rob leerde ik ontzettend veel. Als ik een jazzstandard had gespeeld die zijn goedkeuring kon wegdragen, keek hij me met pretoogjes aan. ”Zo, en dan nu door alle toonsoorten heen”. 

Leren componeren en arrangeren

 

Porgy & Bess 1994 Michiel Buursen
Opnames in de studio voor Porgy & Bess 1994

Piano was mijn hoofdvak, maar ik wilde ook leren arrangeren en componeren. Rob en ook Jan Huydts gingen daar nauwelijks op in en dat begreep ik toen niet. Als ik met eigen composities of arrangementen in de les in kwam, gingen we er nauwelijks mee aan de slag. Sporadisch kreeg ik tips om dingen iets anders op te lossen. Bij andere cursisten hoorde ik Rob vaak veel meer uitleggen en verbeteren. Ik was teleurgesteld dat hij dat bij mij niet zo deed. Ik denk nu dat Rob zijn eigen ontwikkeling als componist en arrangeur herkende in mij. Jan en Rob wilden allebei niet dat ik door componeren en arrangeren te studeren mijn oorspronkelijkheid en creatieve, intuïtieve manier van muziek maken zou verliezen. Achteraf ben ik ze daar dankbaar voor.  

Eigen wijs

 

Thomas Hempel, Ilja Reijngoud, Tom Beek en ik
Eindexamen 1994: Thomas Hempel, Ilja Reijngoud, Tom Beek Frans van Geest en ik

“Als je nou tijdens je overgangsexamen van het vierde naar het vijfde jaar jazzstandards speelt, ben je tijdens je eindexamen vrij om je eigen composities te laten horen.” Zo liet Rob me weten dat ik mijn eigen weg wel vond. Vlak voor mijn eindexamen had Jan Huydst geregeld dat ik voor de Amsterdamse dansgroep “Opus One” de opera ‘Porgy & Bess’ mocht arrangeren. Daarna ben ik nog bij Rob langsgegaan. Toen hij mijn versie hoorde van ‘My man’s gone now’, zijn favoriete standard, kreeg ik een big smile. “Met dat arrangement heb je me behoorlijk verrast!” Het was zijn grootste compliment.  

 

Ook nu staat Rob voor mij nog altijd nog symbool voor mijn muzikale geweten.   

Blijf trouw aan jezelf. Je weet zelf wel wanneer iets goed is. Blijf ontwikkelen. Sta open voor nieuwe wegen. Wees origineel. “Er valt altijd nog genoeg te verzinnen, zei hij dan altijd.”  

Door in mijn droom te verschijnen, heeft hij me geholpen om me dit weer te herinneren. Mijn cd’s met eigen werk bevatten composities die ik samen met Rob in de les heb gespeeld. Met goedkeuring van de “meester”. Ze hebben de tand des tijds doorstaan.   

Wat zou het fijn zijn geweest als Rob dit nog had kunnen horen. 

 

 

 

Met enkele oud-cursisten van Rob tijdens de reünie van het Hilversum’s conservatorium 2018

Comments

comments

Leave a Reply

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.